Naar aanleiding van een opmerking van een lezeres zullen we het vandaag hebben over het gebruik van voorzetsels in bepaalde idiomen en uitdrukkingen. Het voorbeeld dat de aanleiding gaf was ‘uit de boot vallen’. Hoewel Vandale en andere naslagwerken aangeven dat dit wel degelijk de juiste vorm is, valt er wat te zeggen voor de uitdrukking ‘buiten de boot vallen’. Deze vorm is alomtegenwoordig, en uit andere voorbeelden kunnen we afleiden dat het moeilijk is om hier vaste regels voor te bepalen, aangezien dit veld van de taal constant in beweging is.
Zo hebben we bijvoorbeeld ‘aan het einde’ en ‘op het einde’, ‘met de fiets’ tegenover ‘op de fiets’, ‘de deur is toe’ en ‘de deur is dicht’ en het dialectische ‘zoeken achter’ naast de uitdrukking ‘zoeken naar’ in standaardtaal. Vaak hebben we te maken met een eenvoudig verschil in gebruik, het voorzetsel kan gebruikt worden als bijvoeglijke bepaling of het kan deel uitmaken van het naamwoordelijke predikaat. Bovendien is het grammaticaal correcte voorzetsel niet altijd het meest logische, zoals het geval is bij ‘in de zon liggen’ en ‘uit het hoofd leren’.
Dit is een erg complex en dynamisch aspect van de Nederlandse taal en verdient ongetwijfeld verder onderzoek. Indien dit onderwerp u interesseert kan ik u de volgende twee werken van harte aanraden:
– Prisma van de voorzetsels [Reinsma, R. en Hus, W.J.B.]
– Het juiste voorzetsel [Vindevogel, Th.]