De taalkundige geschiedenis van de mensheid zit vol met talen die in onbruik zijn geraakt. Naarmate culturen met elkaar omgaan, evolueren hun talen (denk aan de moeite die je zou kunnen hebben om een Engelssprekende uit de 15e of 16e eeuw te verstaan), en soms sterven ze uit, zoals het geval is met vele talen, zoals het Koptisch. Dit wil niet zeggen dat verloren talen of taalvarianten een compleet mysterie zijn, maar gewoon dat ze geen functioneel nut hebben binnen een gemeenschap. Een dergelijk interessant voorbeeld is dat van Tutnese (of kortweg Tut).
Het Tutnese werd in de jaren 1800 ontwikkeld door tot slaaf gemaakte Afro-Amerikanen als een middel om te communiceren in een tijd waarin hun communicatie werd beperkt. Volgens onderzoekster Gloria McIlwain, die uitgebreid over het Tutnese heeft geschreven, werd de ontwikkeling ervan gemotiveerd door de noodzaak elkaar te leren spellen, wat hun mogelijk maakte om te kunnen lezen. Het gaf hen ook een middel om in het geheim te praten in bijzijn van de slavenhouders.
De mechaniek van het Tutnese plaatst het, volgens waarnemers, naast ‘spel’-talen als het Varkenslatijn. Elke medeklinker van de Engelse taal krijgt een eigen lettergreep en het woord wordt uitgesproken alsof het afzonderlijk wordt gespeld. McIlwain heeft een Tutnese alfabet gepubliceerd met een fonetische sleutel voor elk van deze uitspraken.
Natuurlijk, zoals gebruikelijk is met Engelse accenten, hebben verschillende regio’s van de VS unieke manieren om elke medeklinker uit te spreken. Bijvoorbeeld, in sommige families wordt W uitgesproken als ‘wax’, terwijl het in andere families wordt uitgesproken als ‘wug’. Hetzelfde geldt voor de H, die op sommige plaatsen wordt uitgesproken als ‘hug’ en op andere als ‘hush’.
Deze variatie in uitspraak is het natuurlijke gevolg voor een taal die zich in de loop van 200 jaar in het geheim heeft ontwikkeld, op het gehoor geleerd met de beperkte systemen en hulpmiddelen waarover de slaven bij het ontstaan ervan beschikten en voortgezet door hun nakomelingen. Een van die afstammelingen was de grootvader van McIlwain, die volgens haar het Tutnese beschreef als “een ‘codetaal’ die zijn dood had kunnen betekenen.” Deze houding verklaart mede de verbazing die veel Afro-Amerikanen tegenwoordig ervaren wanneer zij de taal leren voor het eerst leren.
In tegenstelling tot het Varkenslatijn kan het Tutnese wel als een echte taal worden beschouwd, hoewel in een nog enigszins beperkte zin. Het is wat bekend staat alsargot, wat een geheime taal is die door een groep wordt gebruikt om te voorkomen dat buitenstaanders hun gesprekken begrijpen. Het Tutnese had een belangrijke linguïstische functie binnen de gemeenschap als primaire vorm van communicatie. Voor slaven vormde het Tutnese net zo goed de basis van hun opvoeding en hun intermenselijk leven als elke andere taal.
Tutnese overleefde echter ver na de periode van slavernij in de VS. Tot de jaren 1970 werden veel Afro-Amerikaanse gezinnen aangemoedigd om de taal geheim te houden, omdat het voor blanke passanten zou worden gezien als een teken van ‘arrogantie’ of ‘in code spreken’. Er lag macht in onze privacy en die kon worden opgevat als een bedreiging voor het blanke, allen Amerikaans-Engels sprekende publiek van die tijd.
Nu leren Afro-Amerikanen Tutnese en delen ze video’s, gidsen en aantekeningen om de taal te spreken op verschillende sociale media platforms, omdat vooral veel jonge Afro-Amerikaanse TikTok-gebruikers het op zich hebben genomen om de taal informeel nieuw leven in te blazen. Sommige sprekers geven les via Google Classroom en speciale Discord-servers.
Dit betekent natuurlijk niet dat er niet enige terughoudendheid is ten aanzien van deze opleving. Een dergelijke publieke herintroductie vergroot ook de zichtbaarheid van Tutnese bij mensen buiten de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Gezien het feit dat het Tutnese werd ontwikkeld als een manier om privé of geheime communicatie tussen tot slaaf gemaakte mensen door te geven, zijn er mensen die vinden dat de taal niet zo zichtbaar zou moeten zijn voor het publiek, omdat het de mogelijkheid van het Tutnese om privé informatie te coderen – precies waarvoor het juist zo cruciaal was – deels wegneemt.
Dat gezegd hebbende, is het moeilijk voor te stellen hoe dit dilemma kan worden omzeild. Door de wijze van overdracht is de informatie algemeen beschikbaar voor iedereen die het wil leren en hoewel er pogingen worden ondernomen om controlesystemen in te voeren, is de informatie al beschikbaar.
Hoe dan ook, Tutnese heeft zijn terugkeer gemaakt onder de Afro-Amerikaanse gemeenschap en alles wat daarbij hoort in de wereld van vandaag.
Photo door Clement Eastwood op Pexels