Spijkerschrift

De mens gebruikt al tienduizenden jaren gesproken taal. De geschreven taal ontstond volgens wetenschappelijke schattingen slechts vier- à vijfduizend jaar geleden. Een van de vroegste vormen van geschreven taal ontstond in Sumerië (in het huidige Irak) en werd rond 3.000 v. C. gecodificeerd. De naam van deze taal is spijkerschrift of ook wel cuneiform schrift.

De naam van deze taal werd afgeleid van de methode waarop de pictogrammen werden vastgelegd (de meeste teksten in spijkerschrift werden gegraveerd op kleien tabletten). Daarvoor gebruikte men een graveernaald uit riet die een wigvormige indruk naliet. De negentiende-eeuwse linguïsten en academici die deze taal ontcijferden kozen dan ook voor het Latijnse woord ‘cuneus’ (dat ‘wig’ betekent) als stam voor de naam. De Nederlandstalige benaming is uiteraard afgeleid van de fysieke gelijkenis met een spijker.

Het spijkerschrift was alomtegenwoordig in het gebied dat we vandaag kennen als het Midden-Oosten en werd gebruikt in de Akkadische, Hettitische en Assyrische rijken. De taal werd echter langzamerhand gewijzigd en gelokaliseerd in elk van deze zones. Gedurende het ijzertijdperk werd het spijkerschrift geleidelijk aan vervangen door een alfabetisch – in plaats van een pictografisch – schrift. Aan het begin van het huidige tijdperk was het slechts een relikwie uit het verleden.