Als Nederlandstalige, en dan in het bijzonder als persoon die in Vlaanderen is opgegroeid, heb ik nooit veel moeite gekend bij het aanleren van een vreemde taal. Enerzijds heeft dat ongetwijfeld te maken met mijn multiculturele achtergrond. Ik ben er anderzijds ook van overtuigd dat Nederlandstaligen, en in het bijzonder Vlamingen, een stap voor hebben op vele andere nationaliteiten.
De geschiedenis leert ons dat de Zuidelijke Nederlanden hebben geleden onder de bezetting van zowat alle andere volkeren in West-Europa. Zo kregen we in verschillende periodes de Romeinen, Oostenrijkers, Spanjaarden, Fransen en Duitsers over ons heen. Het is dan ook geen wonder dat deze smeltkroes zijn invloed heeft achtergelaten op onze taal en het gemak waarmee we andere talen aanleren. Het beeld van de hulpvaardige Vlaming die met plezier een toerist in zijn eigen taal op weg helpt naar het Gentse Museum voor Actuele Kunst is er een dat maar al te bekend is.
Het helpt natuurlijk ook dat België een tweetalig land is, waar zowel Frans als Nederlands officiële talen zijn. Beide talen worden verplicht aangeleerd vanaf de basisschool en elke burger heeft het recht om alle officiële documenten te ontvangen in één van de twee talen.
Voor mij, en voor vele van mijn leeftijdsgenoten in de MTV-generatie, heeft het gebruik van ondertitels op de televisie nog een grotere rol heeft gespeeld. Onze televisiekanalen worden al decennia lang overspoeld door programma’s in een andere taal. In tegenstelling tot de ons omringende landen, weten wij de oorspronkelijke taal naar waarde te schatten en laten we ons niet in met dat vreselijke gedub…